OKAN-onderwijs: de vinger aan de pols

Waarover gaat het?

Kinderen en jongeren tussen 12 en 18 jaar die onvoldoende Nederlands spreken of begrijpen om de lessen in het reguliere secundair onderwijs te kunnen volgen, krijgen een schooljaar lang een taalbad Nederlands in een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers, ook OKAN-klas genoemd. Zowel vluchtelingenkinderen en kinderen die via gezinshereniging instromen als kinderen van expats en adoptiekinderen vind je er.

Deze klasgroepen bestaan uit een zeer heterogeen publiek: verschillende leeftijden, nationaliteiten, godsdiensten en talen(kennis). Sommige leerlingen zijn analfabeet of gealfabetiseerd in een niet-westerse taal. Ook qua leervaardigheid en vertrouwdheid met het schoolse leven zijn er grote verschillen. Tussen 2015 en 2018 stroomden vooral gezinnen en niet-begeleide minderjarigen uit Afghanistan, Syrië en Irak binnen. Die instroom kan snel veranderen. Na het taalbadjaar in een onthaalschool (dat is de school die een OKAN-klas organiseert) stroomt de ex-OKAN-leerling door naar een reguliere school secundair onderwijs (vervolgschool).

Een taalbad van één schooljaar blijkt niet te volstaan om vlot de lessen te kunnen volgen in het reguliere secundair onderwijs. De overheid besliste extra omkadering toe te kennen voor begeleiding, ondersteuning en opvolging van ex-onthaalleerlingen door vervolgschoolcoaches. In 2016 werden die middelen verhoogd. De overheid verwacht dat er naast de begeleiding van de ex-OKAN-leerlingen (pijler 1) ook geïnvesteerd wordt in het verhogen van de expertise van de leraren in het vervolgonderwijs (pijler 2). De onderwijsinspectie kreeg de opdracht van de Vlaamse regering om de nieuwe regeling te monitoren en te evalueren.

Monitoren en evalueren

De inspectieonderzoeken in 2017 en 2018 leverden een beeld op van de wijze waarop de begeleiding van de ex-OKAN-leerlingen gebeurde. Op basis van die rapporten werden in het schooljaar 2018-2019 scholen uitgenodigd om op vrijwillige basis deel te nemen aan het evaluatieonderzoek. De onderwijsinspectie onderzocht en beoordeelde in dit derde onderzoek de stand van zaken voor pijler 2 (de expertiseoverdracht en -opbouw in het vervolgonderwijs) aan de hand van een aantal onderzoeksvragen. Zo peilde ze naar de mate waarin zowel de onthaal- als de vervolgschool werken aan expertiseoverdracht en -opbouw bij de leraren in de vervolgschool, de kwaliteitsbewaking daarvan en de wijze waarop de scholen samenwerken. Het volledige rapport kan je raadplegen op de website www.onderwijsinspectie.be/nl/andere-opdrachten/onderzoeken/evaluatie-vervolgschoolcoaching.

Verloop van het evaluatieonderzoek

Het referentiekader voor onderwijskwaliteit en studies over beleidsleren vormen het theoretische kader van het onderzoek. De onderwijsinspectie koos voor de methode van gevalstudies en bezocht zeven vervolgscholen. Elke vervolgschool was gekoppeld aan één onthaalschool, die de vervolgschool zelf aanbracht. De scholen liggen geografisch verspreid over de provincies en alle netten zijn vertegenwoordigd.

De onderzoekers-inspecteurs schaalden elke school in op basis van de ontwikkelingsschalen van Inspectie 2.0, die voorafgaandelijk inhoudelijk werden afgestemd op de onderzoeksvragen. Die ontwikkelingsschalen zijn in bijlage toegevoegd aan het rapport. De rapportering over de gevalstudies volgt telkens dezelfde structuur:

  • context van de vervolg- en onthaalschool;
  • expertiseoverdracht en -opbouw in verband met de ex-onthaalleerlingen:
    • samenwerking: afspraken en communicatie in de samenwerking;
    • visie en organisatiebeleid;
    • kwaliteitszorg en -ontwikkeling;
    • aanwerving en aanvangsbegeleiding;
    • professionalisering en coaching;
  • conclusie;
  • aanbevelingen van de scholen aan elkaar en aan andere scholen.

Beleidsaanbevelingen voor het onderwijsbeleid staan vermeld in een apart hoofdstuk.

Conclusies

Aangezien het over gevalstudies gaat, kunnen de resultaten van dit onderzoek niet gegeneraliseerd worden naar het hele Vlaamse onderwijsveld. Bovendien onderzocht de inspectie per vervolgschool de samenwerking tussen die school en één onthaalschool. Dat heeft tot gevolg dat de resultaten ook niet gelden voor de volledige vervolgcoachwerking van de betreffende school. In een vervolgschool stromen immers leerlingen binnen vanuit verschillende onthaalscholen, die elk een vervolgcoach uitsturen naar de betreffende school. Omgekeerd komen de OKAN-leerlingen in verschillende vervolgscholen terecht en ondersteunen de vervolgschoolcoaches verschillende scholen. Er is een grote variatie in de intensiteit van contacten.

Het behoeft geen betoog dat daar waar een personeelslid van de vervolg- of de onthaalschool of de scholengemeenschap een coördinerende rol opneemt, de vervolgcoachwerking gestructureerder en efficiënter verloopt. Wanneer de onthaal- en de vervolgschool tot verschillende scholengemeenschappen of verschillende netten behoren, verloopt de samenwerking heel wat moeizamer of is die zelfs afwezig.

De resultaten van het onderzoek, meer bepaald de inschaling op de ontwikkelingsschalen, moeten gelezen worden in samenhang met de context van de betrokken scholen, zeker wat de vervolgscholen betreft. De meeste van die vervolgscholen bieden bso- en tso-studierichtingen aan en hebben op zich al een leerlingenpopulatie met grote en vele zorgnoden. Dat kan gaan van een groeiende taalheterogeniteit tot een leerlingenpubliek waarvan meer dan de helft thuis geen Nederlands spreekt. In de meeste van die vervolgscholen heeft een groot aantal leerlingen een leerachterstand en worstelen ze met motivatie- en psychosociale problemen.

Soms is er ook een onstabiel personeelsbestand, draait het schoolbeleid in de soep door te talrijke wisselingen in het directieteam of wordt er gesneden in omkadering en middelen vanwege een dalend aantal leerlingen. Dat is de onderwijsrealiteit. Toch voor deze scholen.

Bij de vervolgscholen leveren de resultaten van de inschalingen een beeld op dat parallel loopt met de reguliere doorlichtingen. Er is een grote variatie in beleidsvoerend vermogen. De kwaliteitsbewaking is er meestal wel, maar gebeurt nog dikwijls op basis van perceptie. Een objectivering van de bereikte effecten via resultaatsgerichte doelen met daarbij horende succesindicatoren is nog geen wijdverspreide praktijk.

Qua personeel speelt ook in deze cases het lerarentekort een rol bij de aanwerving, die daardoor eerder pragmatisch verloopt. De onthaalscholen zijn zich wel ten volle bewust van de noodzaak aan expertiseoverdracht en -opbouw van de leraren in de vervolgscholen. Maar in de vervolgscholen is dat besef nog niet altijd doorgedrongen in het voltallige schoolteam. Het blijft soms beperkt tot die leraren die daadwerkelijk een ex-OKAN-leerling in hun klas hebben. Het is bovendien soms een paradoxale situatie. De inspecteurs die het onderzoek uitvoerden, spreken vol lof en bewondering over de gedrevenheid en inzet van de leraren en directeurs die ze ontmoetten en interviewden. En toch is de bereidheid om te leren en bestaande praktijken waar nodig bij te sturen, niet altijd aanwezig.

De eindconclusie van het onderzoeksrapport is gematigd positief. De extra middelen van de overheid voor omkadering dragen bij aan de expertiseoverdracht en -opbouw bij de leraren in het vervolgonderwijs. Maar in verschillende scholen is er nog heel wat groeiruimte. Eén gevalstudie springt eruit op een positieve manier en wordt als volgt omschreven op pagina 56 van het onderzoeksrapport:

Deze scholen werken systematisch, planmatig en transparant samen op het vlak van de expertiseoverdracht en -opbouw met betrekking tot de ex-onthaalleerlingen ter versterking van het schoolteam van de vervolgschool. Zij doen dat op basis van schoolspecifieke samenwerkingsafspraken. Verder baseren zij hun ondersteuningsaanbod op concrete noden en op een analyse van knelpunten. Hun huidige samenwerking beantwoordt aan heel wat kwaliteitsverwachtingen en getuigt van een sterke kwaliteitsontwikkeling. De planmatige en geïntegreerde aanpak van de onthaalschool overstijgt deze verwachtingen zelfs op het vlak van kwaliteitsbewaking.”

Deze blog werd geschreven door Chris Van Woensel.

impuls tijdschrift onderwijs

Lees Impuls. Leiderschap in onderwijs

Je team kunnen begeesteren en engageren, daar draait het vandaag om. Als schoolleider ben je niet alleen leidinggevende. Je bent ook people manager, veranderingsmanager en communicator. Vernieuwing, innovatietrajecten, veranderingsprocessen? Steeds bijleren is de boodschap.

Wil jij je onderwijsvisie verdiepen en in een ruimer kader plaatsen? Je kennis up-to-date houden? Dat kan met ImpulsLeiderschap in onderwijs. 


Neem nu een abonnement

NIEUWSBRIEF

Schrijf je in voor de nieuwsbrief van Impuls. Leiderschap in onderwijs





Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *