Hoge verwachtingen over hoge verwachtingen

Waarover gaat het? 

Eind februari 2020 werden de resultaten bekend gemaakt van een onderzoek naar de verwachtingen van leraren over de studiekeuze van leerlingen (Laurijssen & Glorieux, 2019). Het ging hier om een deelonderzoek in het raam van een globaal onderzoeksopzet over schoolloopbanen in het secundair onderwijs. Het is een globaal project dat door het Steunpunt Onderwijs Onderzoek (SONO) wordt gecoördineerd. Het onderzoek kreeg weerklank in de media omdat het onder meer aantoonde dat leraren doorgaans lagere verwachtingen hebben van leerlingen uit kansarme milieus.

Onderzoek over het verband tussen hoge verwachtingen van leraren en prestaties van leerlingen is niet nieuw en werd voornamelijk beroemd door het spraakmakende onderzoek van Rosenthal en Jacobson uit 1968, Pygmalion in the Classroom. In dat historisch bekende onderzoek kregen leerlingen die willekeurig een hoge intelligentie werden toegewezen, ook een betere beoordeling. Sindsdien zijn er honderden onderzoeken uitgevoerd in diverse omstandigheden en contexten om die impact van de verwachtingen van de leraren te bestuderen. In alle meta-analyses over onderzoek naar invloeden op schoolprestaties blijken verwachtingen van leraren inderdaad een impact te hebben. Een afgeleide van dit type onderzoek is het mechanisme van de zichzelf waarmakende voorspelling. Als je van leerlingen minder verwacht, worden ze minder gestimuleerd. Ze worden dan ook minder gemotiveerd en zo presteren ze ook minder. Recent gaat het ook vaak over de gevolgen van het ‘labelen’ van leerlingen op de verwachtingen van de leraren. De conclusie dat hoge verwachtingen een impact hebben, is dus niet nieuw. Alleen varieert de impact naargelang de context en de concrete situatie. Vandaar dat het voor de hand lag dat bij het project van schoolloopbanen in het Vlaamse secundair onderwijs een toegepast onderzoek hierover een noodzakelijk onderdeel vormt.

De context is de overgang van de tweede naar de derde graad secundair onderwijs in het Vlaamse onderwijs. Het gaat om het zoeken naar een verklaring voor de verschillen in studiekeuze op basis van de sociaal-economische status (SES) van de leerlingen.

Cherrypicking 

De manier waarop dit onderzoek in de media en afgeleid daarvan in de politiek terechtkomt, is een illustratie van hoe er vaak een drang is om een complexe realiteit te verdichten naar één bepaald resultaat, dat eruit springt en daardoor zogenaamd nieuwswaarde krijgt. Het onderzoek ging inderdaad niet alleen over de verwachtingen van de leraren, maar ook over de verwachtingen van de gezinnen en van de leerlingen zelf. Interessante gegevens waaruit blijkt dat gezinnen met een lage SES toch vaak hoge verwachtingen koesteren, komen daarom niet tot hun recht. Ook de motivatie van de leerlingen die verschilt naargelang een lagere of hogere SES, wordt niet zichtbaar. In feite is de studiekeuze volgens SES dus ook te bekijken vanuit de verwachtingen van ouders en leerlingen zelf. Helemaal buiten de radar blijft het feit dat, naast de motivatie voor studiekeuze, vooral de verworven kennis en vaardigheden essentieel zijn. Dat blijft uiteraard de belangrijkste factor voor studiekeuze. En over verworven kennis en het verband met SES zijn er nog veel meer studies verricht. En uiteraard zullen de verworven prestaties (met hun eventuele SES-gebondenheid) effect hebben op de studiekeuze, bijvoorbeeld via het daaraan verbonden zelfconcept van de leerlingen. Dat zelfconcept uit zich onder andere door het vermijden van risico’s en een gebrek aan langetermijnperspectief.

Het onderzoek bevat dus heel wat meer dan de concrete bijdrage van verwachtingen van leraren bij al dan niet lagere of hogere SES. Het vermelde verwachtingspatroon is bekend en wordt tegenwoordig toch wel in alle curricula van lerarenopleidingen verwerkt. De situering van die factor in het geheel van factoren dat de prestaties en in dit geval de studiekeuze van de leerlingen beïnvloedt, is echter belangrijk. Factoren van goed leraarschap doen er ook en wellicht meer toe, zoals doeltreffende feedback, relatie leerling-leraar, het kiezen van de juiste methode, groepsprocessen binnen de klasgroep, de schoolcultuur, gebruik van motivatieprocessen, opleidingsduur en diploma, …En misschien zijn de verwachtingspatronen van de leraren, inbegrepen hun adviezen voor het kiezen van een studierichting, ook met die kenmerken verbonden.

 Gevaar van ‘deeltjesdenken’ 

Het is niet eenvoudig om onderzoeksresultaten op een concrete en duidelijke wijze naar een breder publiek te verspreiden. Het is daarom belangrijk dat telkens gewezen wordt op de nuanceringen, die normaliter in alle onderzoeken aanwezig zijn. Alleen al het vermelden daarvan kan de lezer, kijker of luisteraar de noodzakelijke attitude bijbrengen om onderzoek in de menswetenschappen in een groter geheel en dus ook in de beperkte context te zien. Uit de titels, die hier als illustratie volgen, blijkt die nuancering niet. Ze worden hier vermeld zonder te verwijzen naar de bron waaruit ze komen. Het is niet de bedoeling, in het raam van deze blog, om die bronnen een verwijt te maken. Ze illustreren de de vraag naar voorzichtigheid bij het weergeven van onderzoeksresultaten. Drie voorbeelden:

“Vooroordelen leerkrachten fnuiken ambitieuze studiekeuze”

“Socio-economische status heeft geen rechtstreekse impact op studiekeuze”

“VUB-studie: vooroordelen leerkrachten beknotten ambitieuze studiekeuze”

Erger is echter wanneer bepaalde politici op basis van deze studie stellen dat het sociaal milieu van de leerlingen veel minder belangrijk is dan men meestal denkt. In dat geval wordt het onderzoek gebruikt als smeerolie voor een visie op onderwijs waarbij men veel minder de nadruk op de effecten van de SES moet leggen. De klemtoon ligt dan op absolute en uniforme normen, zonder enige compensatie of eventueel weging van die normen.

Toegepast op dit onderzoek naar verwachtingen van leraren kan gesteld worden dat men te hoge verwachtingen stelt in het onderzoek over hoge verwachtingen. Dit onderzoek is daarom een mooie casus om te illustreren hoe moeilijk het is om onderzoeksresultaten te vertalen voor een brede verspreiding. Het is daarenboven bedenkelijk wanneer onderzoeksresultaten een keuzemenu worden voor het eigen gelijk.

Bronnen 

Gibbs, S., Beckman, J.F., Eliott, J.et al (2019). What’s in a name: The effect of category labels on teachers’ beliefs. European Journal of Special Needs Education, 35(1), 115-127. 
Laurijssen, I. & Glorieux, I. (2019). Verklarende mechanismen voor sociale keuzeverschillen bij de overgang van de tweede naar de derde graad secundair onderwijs. Gent: Steunpunt SONO. Researchpaper SONO/2019.OL1.22. www.steunpuntsono.be 

impuls tijdschrift onderwijs

Lees Impuls. Leiderschap in onderwijs

Je team kunnen begeesteren en engageren, daar draait het vandaag om. Als schoolleider ben je niet alleen leidinggevende. Je bent ook people manager, veranderingsmanager en communicator. Vernieuwing, innovatietrajecten, veranderingsprocessen? Steeds bijleren is de boodschap.

Wil jij je onderwijsvisie verdiepen en in een ruimer kader plaatsen? Je kennis up-to-date houden? Dat kan met ImpulsLeiderschap in onderwijs. 


Neem nu een abonnement

NIEUWSBRIEF

Schrijf je in voor de nieuwsbrief van Impuls. Leiderschap in onderwijs





Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *