In een verslag aan het Vlaams Parlement behandelde het Rekenhof de situatie van het gelijke onderwijskansenbeleid in het basisonderwijs. Het Rekenhof constateerde in een onderzoek bij het basisonderwijs dat de ongelijkheid in kansen de laatste vijf jaar niet verminderd en wellicht zelfs vergroot is. Dat doet vragen stellen naar het rendement van de grote bedragen, die toch wel aan het gelijkekansenbeleid werden en worden besteed.
Waar gaat het over
Bij een steekproef van scholen ging het onderzoek na welke factoren positief werden bevonden bij het verkleinen van de kloof tussen kansarme en andere jongeren. Het Rekenhof stelt wel dat het om een erg complexe problematiek gaat waarbij allerlei factoren en variabelen moeten in rekening worden gebracht. Positief interveniërende factoren zijn bijvoorbeeld de ervaring van de directie en het zorgteam, die al lang meespelen in het onderwijsvoorrangsbeleid. Het Rekenhof vindt vooral dat de factoren ouderbetrokkenheid, het draagvlak binnen de school en het gebruik van een leerlingvolgsysteem in het beleid centraal moeten worden gesteld.
Het Rekenhof beveelt de volgende maatregelen aan voor een verbeterd Gelijke Onderwijskansen Beleid (GOK-beleid):
-het meetbaar maken van de evolutie van leerlingen via een tijdpad;
-leerlingvolgsystemen en indicatoren met een na te streven termijn;
-het draagvlak voor een GOK-beleid in een school laten expliciteren in een duidelijke intentieverklaring, rekening houdend met de lokale context;
-samenwerken met instanties binnen de lokale gemeenschap en speciaal gericht op grotere ouderbetrokkenheid;
-de kwaliteit bewaken van de leerpakketten en de gebruikte leerlingvolgsystemen;
-flankerend beleid voeren om andere succesfactoren voor een GOK-beleid meer aan bod te laten komen (stabiel beleid, curriculum, leerlingenverloop, ervaring zorgteams en directie…)
SIGNAAL
Ook al stelt het Rekenhof dat zeker nog meer onderzoek nodig is, de grote lijnen van het rapport kunnen niet worden ontkend. Nochtans heeft de Vlaamse Regering sinds 1991 ontzettend veel midelen besteed aan, in een eerste fase, het onderwijsvoorrangsbeleid voor allochtone jongeren. Vanaf het GOK-decreet in 2002 werden de inspanningen verbreed naar kansarme jongeren in de bredere betekenis van het woord, met de daaraan verbonden indicatoren van kansarmoede. Allerlei initiatieven werden in de loop van de jaren genomen, maar het Rekenhof twijfelt aan de stabiliteit van het beleid terzake. De aanbevelingen van het Rekenhof zijn zeker ernstig te nemen. Rekening houdend met de specifieke indicator die de PISA-toetsen voor kansarmoede[1] gebruiken, blijkt ons land in de situatie van de drie getoetste domeinen (wiskunde, wetenschappen, leesvaardigheid) bij vijftienjarigen een erg grote kloof te tonen tussen kansarme en kansrijke jongeren. Er is dus wel iets aan de hand. Ook al kan niet zomaar de schuld alleen op het onderwijs worden geschoven. De mogelijkheden van de school om de kloof tussen sterke en zwakke milieus te dempen, blijven beperkt. De samenleving op zich is de eerste verantwoordelijke. Pas in tweede instantie is de bijdrage van het onderwijs renderend.
To do
In haar antwoord stelt de minister onder meer dat zij veel heil verwacht van een verhoging van het beleidsvoerend vermogen van scholen om het gevraagde draagvlak voor het GOK-beleid in de scholen te verhogen. Het middel daartoe is het nieuwe kader voor onderwijskwaliteit (OK). Dat OK is verworven via een ruime consensus onder de diverse onderwijsparticipanten en het heeft dus een draagvlak met dito stabiliserende invloed. In het OK staat de ontwikkeling van het leren van de leerling centraal, inbegrepen de vorderingen van alle leerlingen. De verwachtingen daarromtrent zijn vrij concreet omschreven. Dat is op zich zelf een mooi uitgangspunt om nu de vertaling te maken via het plaatselijk beleid van de scholen.
Onder de rubriek ‘Ontwikkeling stimuleren’ vind je in het referentiekader Onderwijskwaliteit (OK) de volgende verwachtingen, geformuleerd als ‘Begeleiding’:
“B3. Het schoolteam biedt elke lerende een passende begeleiding met het oog op gelijke onderwijskansen.
B4. Het schoolteam geeft de begeleiding vorm samen met de lerende, de ouders/thuisomgeving en andere relevante partners.”
Een nieuw elan
Op basis van deze , toch wel duidelijke verwachtingen, kan worden gewerkt aan de aanbevelingen van het Rekenhof: een stabiel beleid, goede opvolging van de evolutie van de leerlingen, contacten met de ouders en de plaatselijke samenleving. Een masterplan is mogelijk door een bundeling van krachten tussen samenlevingsopbouw, schoolbesturen, begeleiding/nascholing, inspectie, lerarenopleidingen en wetenschappelijk onderzoek. De verwachtingen zijn nu duidelijk en geldend voor alle scholen. Dat is een geschikt lanceerplatform dat dan wel in iedere school moet worden omgezet in een draagvlak met bijpassende initiatieven.
Bronnen
- Het referentiekader voor onderwijskwaliteit: kwaliteitsverwachtingen en kwaliteitsbeelden. mijnschoolisok.be
- Rekenhof, Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs. Verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement. Brussel, september 2017, 69 blz. Downloaden via website Rekenhof : www. rekenhof.be
[1] De ESCS –index is de (Engelse) afkorting van de economische, sociale en culturele status van de gezinnen. Het gaat om een weging van het opleidingsniveau van de ouders, het beroep van de ouders en een korf van elementen van materiële en culturele welvaart.